Geen Kerstgedachte – nessun pensiero natalizio

by lucas dewaele

Lieve lezer,

U streelt dagelijks mijn ego en u weet het niet.

Op 25 juni 2012 maakte ik mijn masterscriptie ‘Onderzoek naar ijkpunten in de documentaire fotografie’ wereldkundig. Bij het professioneel uitwikkelen ervan was ik bijzonder trots; het voelde aan als een eerste écht boek, een werkstuk van een jaar wroeten en verwonderd zijn, in drukvorm. Naderhand echter werd ik zwaar gekrenkt in mijn mensbeeld, door een compleet en niet mis te verstaan stilzwijgen van de figuren die mij in mijn zoeken begeleid hadden. En nog wat later borrelde een niet geringe woede op, bij het zien van het resultaat: 10/20. Waarde, toegekend door dezelfde mensen waarvan ik de namen onzorgvuldig verborg. Uit schaamte, uit gevoelens gerelateerd aan een degelijke opvoeding – totaal misplaatst overigens -, uit het begroten van de wegsijpelende energie. Maar nu heb ik mijn mening terzake helemaal herzien. Laat mij je geruststellen, niet uit uitgestelde rancune of een laatboeiende misantropie, maar uit bekommernis voor jou, mijn lezer-kijker. En ook wel als het antwoord op de vraag ‘waarom niet?’, maar dan zonder enig gevoel van natrappen. Ik ben een slechte voetballer, altijd geweest. Maar wel steeds een aandachtig toeschouwer en voormalig supporter. Maar laat ik mezelf beperken tot uw dagelijkse streling.

Een blik over de schouder, geloodst door een eenrichtingsspiegel.

Ik zag onlangs het theaterstuk ‘True Copy’, van het gezelschap Berlin, omtrent het reilen en omzeilen in de kunstwereld, door montere Hollander Geert-Jan Jansen, een notoire kunstoplichter – ‘verlichter’, zegt hij zelf, want hij klaarde de ongerieflijke klussen van echte artiesten. In het stuk fileert hij de grote meesters der Kunst, hun biografen, hun experten, hun waardebepalers, hun beschermende verzamelaars, luchtig en meedogenloos. Jansen doet dit op een haalbare, passabele manier: direct, zonder omzwachtelingen, zonder poespas. Appel en co, ze blijken gortiger dan Jansen zelf. De verlichter-vervalser in een perfecte parasitaire symbiose met bekende bedotters en hun entourage.

Sta mij toe dat ik over dit theatrale meesterwerkje verder niets meer verklap – je moet het gewoon gaan zien. Volledig in lijn met mijn mantra omtrent het medium fotografie en de maakbaarheid van kunstfotografen.

Of misschien toch nog dit: het kijken naar kunst, het ontrafelen van de woorden van kunstexperts, het wordt anders, helemaal anders na de voorstelling.

Ah ja, ik was het bijna vergeten. De namen van mijn waardeschatters, haalbaar en passabel vermeld in de marges. De namen dus van kolderieke mensen die van ver of dicht bij mijn scriptie betrokken waren: Decan Liesbeth, Goiris Geert, Vanvolsem Maarten Dr., Konrad Aglaia, Gildemyn Marie-Pascale. Wellicht vergeet ik enkelingen/zonderlingen, ‘gerenommeerde fotografen en beeldend kunstenaars, bevlogen docenten’, zoals de wervingstekst ook nu nog verkondigt. Misschien heeft tijd toegeslagen in hun bestaan – of de immanente onvruchtbaarheid. Maar vermeld mogen ze worden, ook al is internet een no-go zone in hun anoniem bestaan. Haalbaar en passabel – het zal hen maar overkomen, prutsend aan de mechanica van de mythe.

Zoals ik zei, streelt u mijn ego, en tot mijn verwondering, zowat dagelijks. In één zin gesteld: de scriptie wordt elke dag van de week gedownload in alle hoeken van het internet. En dat baart zorgen en geginnegap. Zorgen, omdat het wellicht wat gedateerde informatie is, en een milde vorm van glimlachen, omdat mijn bevindingen misschien voor anderen wat opbrengen. Punten bijvoorbeeld.

En natuurlijk zullen enkelingen mij kortstondig berispen, met de roep naar wat mentale verpleging. De oproep tot erbarmen klopt – alles wat men denkt en orakelt, pantsert het eigen hachje – een daad die Geert-Jan Jansen sterk uitspeelt. Oeps, alweer iets verklapt – straks staat Berlin (www.berlinberlin.be) aan mijn deur en eist het gezelschap tenminste een mea culpa met terugwerkende kracht.

De plaaggeest in mij – die van bescheidenheid de poeslieve kantjes afrijdt – hoopt deze lieden een beetje teleur te stellen. Het niet-faciliteren van het vinden van mijn bevindingen omtrent documentaire fotografie is nu een feitje. Zoek op de wijze van Belgische bisschopjes, ‘in het verborgene’. De spiritualiteit die zich schuilhoudt in katholieke middens is dezelfde als wat ik aantrof in academische kunstkringen – maar dat is een ander traktaat.

Uw streling is mij dagelijks voldoende. En dan naadloos overgaan naar gewoon ‘beelden’. Dat laatste mag ook als verkleinwoord – ‘beeldjes’. Een traject van ‘verkleinen’ zoals mijn geloof in bovenvermelde kenners. En die, in weerwil van zichzelf, mij een geloof bijbrachten, dat sterker is dan ooit tevoren. Met dat verschil: ik hoef geen façade van stilzwijgen en schijnvernuft op te houden. Voor de heer Jansen hoeft dit ook niet meer.

Mijn adembenemende bronnen – le mie risorse mozzafiato.

(Un tentativo di conciliare l’italiano con la mia lingua madre. Potete sempre correggermi – mi piace imparare).

Caro lettore, cara lettrice,

Accontentate il mio proprio ego ogni giorno e non lo sapete. Il 25 giugno 2012 ho pubblicato la mia tesi di laurea “punti di riferimento nella fotografia documentaria”. Ero particolarmente orgoglioso della pubblicazione; sembrava un primo libro vero, un saggio, che rappresentava un anno entero di lavori pesanti e di meraviglia. Successivamente, sono stato gravemente ferito da un silenzio completo e inconfondibile delle figure che mi hanno guidato nella mia ricerca. E poco dopo è emersa una rabbia notevole, visto il risultato: 10/20. Valore concesso dalle stesse persone di cui ho da allora nascosto con incura i suoi nomi. Per vergogna, per sentimenti legati a un’educazione decente – totalmente ingiustamente, a proposito – dal bilancio dell’energia che filtra. Ma ora ho completamente rivisto la mia opinione su questo. E lasciatemi rassicurarvi, non dal ritardo del risentimento o da un’affascinante misantropia, ma per preoccupazione per voi, miei ​​lettori-spettatori. E anche come risposta alla mia propria domanda “perché no?”. Ma poi senza alcun senso di vendetta. (Sono sempre stato un cattivo giocatore di football. Ma sempre uno spettatore attento ed ex sostenitore).

Lasciatemi concentrare sulla tua carezza quotidiana.

Uno sguardo sopra la spalla, guidato attraverso uno specchio unidirezionale.

Di recente ho visto il pezzo teatrale “True Copy”, della compagnia belga ‘Berlin’, sui segreti e sugli angoli del mondo dell’arte, dall’ allegro olandese Geert-Jan Jansen, un noto truffatore d’arte – “illuminatore”, dice, perché ha alleviato il lavoro degli artisti. Nella commedia filetta gli artisti rinomati, i loro biografi, i loro esperti, i loro valutatori, i loro collettori protettivi – leggeramente e con tolleranza zero. Jansen lo fa in un modo fattibile, passabile: direttamente, senza cambiamenti, senza complicazioni. Appel e co, si rivelano più snervanti dello stesso Jansen. L’illuminatore-falsario in una perfetta simbiosi parassitaria con noti ingannatori e il loro entourage.

Consentitemi, tra l’altro, di non dire altro su questo capolavoro teatrale: non vi resta che vederlo. Completamente in linea con il mio mantra sulla fotografia e sulla producibilità dei fotografi d’arte.

O forse questo: guardare l’arte, svelare le parole degli esperti d’arte, sarà diverso, completamente diverso dopo questa performance.

Ah sì, quasi dimenticato. I nomi dei miei valutatori, dichiarati in modo fattibile e passibile. I nomi delle persone più burlesche chi sono state coinvolte da lontano o vicino alla mia tesi: Decan Liesbeth, Goiris Geert, Vanvolsem Maarten Dr., Konrad Aglaia, Gildemyn Marie-Pascale. Forse dimentico alcune persone / alcuni tipi eccentrici, i “fotografi e artisti visivi famosi, gli insegnanti ispirati”, poiché il testo a scopo pubblicitario. Forse il tempo ha colpito la loro esistenza – o l’infertilità immanente. Ma possono essere menzionati, anche se Internet è una zona di non accesso nella loro esistenza anonima. Fattibile e passabile – vi accadrà per caso, armeggiando con la meccanica del mito.

Come ho detto, accarezzate il mio ego e, con mia sorpresa, quasi ogni giorno. In una frase: la tesi viene scaricata tutti i giorni della settimana in tutti gli angoli del mondo. E questo preoccupa e fa ridere la gente. Preoccupazioni da mia parte, perché potrebbero essere alcune informazioni obsolete e anche una lieve forma di sorrisi, perché le mie scoperte potrebbero essere utili ad altri. Punti per esempio.

E’ naturalmente alcune persone mi rimprovereranno brevemente, con la richiesta di cure mentali. Esattamente. Il richiamo alla misericordia è vero – tutto ciò che si pensa e preannuncia, dovrebbe salvarsi la propria pelle – un atto che Geert-Jan Jansen interpreta con forza. Oops, ancora una volta qualcosa si rivela – presto Berlino (www.berlinberlin.be) sarà alla mia porta e la compagnia teatrale chiederà almeno un mea culpa con effetto retroattivo. Lo spirito scherzoso in me – che sta spingendo i limiti della modestia – spera di deludere un po’ queste persone. Non facilitare la ricerca dei miei risultati sulla fotografia documentaria è ormai un dato di fatto. Cerca alla maniera dei vescovi belgi. O alla maniera dei cattolici universali. ‘Nel nascosto’. La spiritualità che si annida negli ambienti cattolici è la stessa che ho trovato negli ambienti accademici dell’arte – ma questo è un altro trattato.

La tua carezza è sufficiente per me ogni giorno. E poi passiamo senza interruzioni alle “immagini”. Quest’ultima parola può anche essere usata in senso diminutivo – ‘immaginette’. Una traiettoria di ‘restringimento’ come la mia convinzione nei summenzionati esperti.. E quelli che, nonostante se stessi, mi hanno insegnato una convinzione più forte che mai. Con quella differenza: non devo sostenere una facciata di silenzio e ingegniosità falsa. Nemmeno il signor Jansen è obbligato a farlo.