Komende en gaande Beschamende Gedachten.

Typisch Hasselblad.

Cultuurpagina’s zijn inktgeworden reclamecampagnes. Radiospotjes, net voor het wereld- en voetbalnieuws, houden stand op de tegenstelling tussen prentjesmakers en kunstenaars. De stem laat er geen twijfel over bestaan : jij bent de kiekjesboer van poesjes, kinderen en versierde schotels. En: in de Belgische zenit van de fotografie is nauwelijks plaats voor 2 à 3 man, duizenden gratis ‘litho’s’ – wat waardevol toch- en één braaf meisje. Mooi verdeeld; minstens drie onvriendelijke vrouwen zullen dit vrouw-onvriendelijk vinden. Een mooi mismaakt evenwicht voor komende en gaande wichten.

‘Onbenullig, jaloers, verlamd’  : geen mens die kijkt vanuit een onbevangenheid, ontsnapt aan deze labeling. Stoutweg tegen de gangbare smaak ingaan, garandeert dit reactiepatroon vanwege gangmakers en vooral vanwege de volgers in de kunstkaravaan. In kringen sluit het negeren van oppositiestemmetjes natuurlijk ook wel een voorspelbare terugslag in. Wat had je gedacht? Echte kenners laten zich echt niet kennen, niet in de coulissen, niet in lezersbrieven. Een anonimiteit certificeert het lange gerijmde leven. De waas van expertise overleeft op een dieet van discretie, generaties lang. Ook katholieke mensen durven dit wel eens mondjesmaat ‘hypocrisie’ noemen, tegenwoordig.

Ik hoorde van mijn goede vriend Lance dat woede een gave is. Is schaarse woede dan een gebrek? Ik mag hopen van niet. Een ingekrompen woede heeft eerder te maken met een vorm van berusting , van strijdonlust. En dus ook wel van, foert, gewoon toegeven. Is het zinvol het vingertje op te steken tegen de verblinding door een stel geoliede marketing-automatoren? Neen. Maar het hoofd en de ziel buigen is natuurlijk dan weer teveel gevraagd: ik blijf passen voor de holle frases van de kunstrecensenten en de superlatieven rond wie niet uit de media te branden is. Ik doe dit met een eigen beeldtaal.

Voor mij ligt een auteurloos tekstje met of zonder belang. Over ‘gaten en holtes in een landschap’. Het verklaart wat beelden verbergen voor wie toch even stilstaat en toekijkt en – o gebrekkige schranderheid – dreigt met weggaan. Ik lees paswoorden als ‘zeer associatief werk’, ‘bevreemdend effect’, ‘mentale aantrekkingskracht’. Mooi gekopieerd en niet nutteloos in functie van een beeldbloedarmoede. Maar wat heb je eraan, als je eerlijk naar beelden kijkt? Voor mij staat nog een tekstje op het scherm. Van Birgit Speulman, over kunst, haar kunst. Behoorlijk onacademisch onderbouwd maar zo authentiek en ongelogen voor de raap.

Kunst.

Ervaringen verbeelden.
Kijken, denken, bewegen en zoeken naar het randje van de wereld.
Het landschap is mijn omgeving en bron van inspiratie. Ik graaf in mijn tuin, ik wandel in velden, bossen en steden, op asfalt, in modder en langs de zee. Ik verzamel indrukken, beelden, verschijnselen die me nieuwsgierig maken, die uitnodigen verder te kijken dan de oppervlakte.
En ik ga aan het werk. Denken, tekenen, kijken. Spanning tussen idee en uitwerking, zoeken naar een balans. Als het klaar is, wil ik het delen.

http://birgitspeulman.wordpress.com

Gedachten bungelen heen en weer tussen beide werelden : enerzijds het circuit van would-become kunstenaars, inclusief nagemaakt woordgebruik en anderzijds, het kleine gezelschap, dat ‘kunst’ omarmt als een grabbelbak van talent, techniek en blijvend zoeken. Ik laat mij aangrijpen door meneer Arie Stoteles : ‘De eerste eigenschap van stijl is helderheid’.

En als je nu vergeeft : ik haal mijn Hasselblad van onder stofhoezen en schaamteharen en heropen mijn donkere kamer. Zorg jij voor de begeleidende tekst van mijn onvruchtbare herinneringen?

Hasselblad.