Het prentenkabinet van Groningen.
by lucas dewaele
Groningen zien en sterven. Ergens doet het mij denken aan een wegglijdend Italiaans stadje. Al zijn de mensen er veel vriendelijker en de koffie er enigszins betaalbaarder dan in art-disney-land Venetië.
Kunst dus, daar draaide het om in de Noordnederlandse provinciestad, fotokunst. Veel beelden, veel bekijks, veel prenten. Een bijna fatale dosis van alles wat fotografie steeds boeiender maakt – puur persoonlijk werk – en bovendien een open uitnodiging om zelf aan de ontspanknop te gaan.
Persoonlijk werk, het edele streven van elk kunst-coïterend mens. Wars van academisch evenwicht, intuïtief, open-minded, nonchalant, soms met te veel blabla omkaderd. Maar bijwijlen ontroerend echt-gemeend-oprecht.
De werkwijze : een open blik, en, richtend met licht oorlogstuig, ronduit babbelend met Groninger figuren, tuig en anderen. Een beetje een vernieuwde levenswijze, met een weekend als testcase.
Beelden dus. In een onbewaakt moment heb ik mij even afgezonderd, om mij onder wolven te begeven. Ik dacht even aan Michael Wolf, wiens affichebeeld ik in een Groninger Compression parodieer. Mag het even, verre Noorderburen?
Daarna een lange processie langs de exposities. Veel onscherpte, donkerte, minimum informatief beeldgebruik. Genieten dus, omdat wij dat ook kunnen – wat overstraling op de bovenrand van een zwart blad, en twee witte streepjes TL-licht op een zwart blad.
Absolute dieptegrens in de overigens knappe Gallerij Anderwereld : Van Fleteren, foto’s van … van wat feitelijk? Van het fixeerbad dat nog wat zouten over heeft voor Friese zichten? Van een docu-soap fotograaf, wiens oeuvre stikt in nodeloze herhalingen? Het palet van wat al jaren stoornissen genereert? Hopend op een berekenende advokaat, die zijn kunstminnaarschap, in een ingelijste wolk, etaleert?
Laat maar.
Laat mij maar lopen.
Liefst in Groningen. Laat.
En dan bij dage, overnachten bij Vivian Maier. Meer asjeblief.