Recording the shame of others.
by lucas dewaele
Vandaag nam ik een boek ter hand. Iets wat regelmatig ondwangmatig gebeurt, sinds de dag waarop ik zag dat het zonlicht af en toe scheen over het Brusselse Sint Lukasinstituut. “Regarding the Pain of Others” van die dekselse Susan Sontag , lag alweer weken op zijn schap in de bib, maar die even allemachtige Dirk Lauwaert moest er mij zo nodig wederom op wijzen, in zijn boek “Lichtpapier” (deel 3 van ‘Bibliotheek van de Fotografie).
“Kijken naar andermans pijn” verleidde mij om een flauw-Engelse variant als titel te verzinnen.
Ik ben namelijk al maanden druk denkende omtrent documentaire fotografie en hoe ze beet te pakken. Een beetje zoals de hengelaar die hoopt op meer dan stootjes tegen de dobber. Met de illusie van een vondst of een vangst kijkt hij in het rond en ziet niets dan de pure oppervlakte van de vijver. Rimpeltjes en hun louter windgebonden oorzaken.
Er is een Lauwaert nodig om die tweedimensionaliteit even te verstoren. Bij de hand dus maar, in de tuin der onlusten van Sontag. Het tuinpad blijkt overgroeid, net als onze blik. Als wij kijken, zien wij de buitenkant, het verdriet, de geschonden schoonheid, de pijn, het onderwerp. Maar wat met de blik zelf? Overwoekerd door emotie en compassie, blijkt deze zich te onttrekken aan onze focus…? Hoe kijken wij, met welk hersenfut nuttigen wij het beeld?
Een dagboek is niets van gewicht. Het verdienstelijke ervan ligt te rapen in een kuip van dagelijkse indrukken en aandoeningen. Meer niet, met voorbehoud van nog wat vraagstof. (Een co-blogger beschrijft het beter: http://uvi.skynetblogs.be ). Ik ga dus noch Sontags “Regarding the Pain of Others” noch Lauwaerts bedenkingen gauw gauw resumeren. Hun gedachten staan te boek en zijn bij momenten zeer raadpleegbaar. Te veel gewicht om op een drafje te ontvouwen. Ik hou het op persoonlijke vraagstukjes, waarmee ik bij mezelf wat pijn verwek. En schaamte, omdat zoveel mij ontglipt bij elke nieuwe foto. Omdat ik mezelf zo vaak op het verkeerde been leid, de verkeerde vlijt belicht, de verkeerde piëteit belijd.
Vanaf nu zal het “compassionate”-gehalte meedogenloos uit de beelden gewogen worden. Ik begin bij een beeld, gemaakt door een nauwe zeventienjarige bloedverwant. Vandaag, ver weg uit papa’s blikveld gemaakt.
“Een dagboek is niets van gewicht.”
En ik las: ‘Poëzie is niets van gewicht.’
Het gaat over nutteloze dingen. Als een oogopslag.
Een vlinder die zich neerzet boven een ogenblik.
Een jongetje aan de hand van zijn vader.
…
Waarom blijf ik kijken naar de ‘spiegeldame’?
Zij doet me denken aan die prachtige ‘tekeningen’
van Jan De Maesschalck in ‘Uitgelezen’ van De Morgen.
(Tot voor kort).
Waarom hebben wij (zij en ik) een relatie?
mvg
Met de “spiegeldame” had ook ik een korte, puur economisch-pecuniaire relatie. Zij is de serveuse in het uitgelezen eetcafé “de Skieve Lat”, in de buurt van de Kapellekerk. Zij had een stil moment en wij (mijn jongste zoon en ik) ook. Figureren in de spiegel, met een dame van vlees en gsm-bekabeling : wij houden van Brussel, zijn spiegels, zijn dames.
En dàt ‘gevoel’ vastleggen en overbrengen
aan een onbekende kijker, un voyageur imaginaire, un voyeur inconnu…
zou dat ‘de essentie’ zijn van ‘beelden schrijven’?
Ik weet het niet. De essentie van het omgaan met een camera is mij aan het ontglippen. Vroeger wist ik meer – de camera was gereedschap, om emoties te vangen en engagement te bewijzen. Nu : geen idee meer. Maar ik graaf verder….
Waarde fotograag,
als u meent dat ik hier uw schone teksten ontsier, laat dan niet na
mij daar opmerkzaam op te maken.
Ondertussen en tot nader bericht, volhard ik
in mijn ondeskundige commentaren.
Uw titel liet mij glimlachen. Shame.
Schaamte. Het lijkt mij een onmogelijke opdracht om die nog op te sporen
en vast te leggen. Unplugged.
Ik zie dan voor mijn ogen ‘Baron Buysse’.
Begin daar maar eens aan.
Beste Uvi, ik ben een vaste supporter van verschrijvingen. “Fotograag” is er een typevoorbeeld van. De “f” en de “g” liggen dan ook zo doelbewust dicht naast elkaar op een toetsenbord. In het werkveld echter – ik kijk naar cursisten en docenten – positioneren fotografen en “fotogragen” zich vaak in uiterste speelruimten. Ik ben er de Charon van dienst, vrees ik.
Van “ontsieren” is helemaal geen sprake noch schrijfsel. Ik verwijs met graagte naar mijn eigen onwetendheid omtrent fotobeelden. In tegenstelling tot de Buysses van deze en de onderwereld ben ik echt bescheiden.
“Fotograag”
Ik hielp het zetduiveltje een beetje, beste Charon.
En dat zonder enige obool voor het ‘overzetje’.
Tot een volgende ‘ver-schrijving’ dan maar.