Zeepbelletjetrek doen.

by lucas dewaele

Te lang heb ik mij vrolijk gemaakt en olijk opgesteld in de aanblik van vermoeide auteurs, bij de openbaarmaking van een nieuw boek. Hun boek, hun eenling, hun mormel. Ik dacht dat manifeste vermoeidheid eerder een promo-daad was. Of een blijk van kwaliteitszin of een aanwijzing van Vlaamse naarstigheid of godbetert, intelligentie van dezelfde origine …  Het moet er nu braaksgewijs uit dat mijn (vr)olijkheid geheel en al ten onrechte was : een boek maken is beulenwerk, van een zeldzame Sisyfus-variëteit. Ter info voor wie zijn klassieke pluimen kwijtgespeeld is : Sisyfus, Corinthische leperd, koning en godenplager, mocht voor de rest van zijn dodenbestaan een rots een berg opduwen; de goden en hun gravitatiewetten verzekerden hem van eeuwigdurende werkzekerheid. Waar hoogmoed al niet toe leidt.

Het maken van één boek vergt ruimte

Het maken van één boek vergt ruimte

Hoogmoed drijft een mens tot veel, zij het niet altijd tot fijnzinnigheid in lichaamstaal of beeldtaalgebruik. Ervaringsgedreven als ik ben, heb ik maanden nagedacht en gelezen omtrent dit laatste hangijzer : de gedaante van het beeld, de taal, die eruit spreekt. Vaak heb ik bevonden hoe verwarring en vaagheid er essentieel deel van uit maken. Vraag een stel plusminus gerenommeerde kunstenaars iets over hun beeldtaal en wacht af wat er komt. Of er iets komt, een uitdruksel of zo. Want die vraagstelling is problematisch en vermoeiend en dwingend.  Verbanning naar het leeseiland van uitvoerige kunstkritieken of de prullenmand of stilzwijgen zijn de standaardreacties. Of potsierlijker : de bereddering met één of ander vriendelijk “-isme”. Onvrede hieromtrent blijft tot vandaag mijn deel. Broer van Sisyfus, dat ben ik.  (Ik slijp mijn teennagels aan rotsblokken.)

Omtrent die beeldtaal dus : ik ben tegen wat analyses aangelopen, gestuit op tal van op ongerijmdheden en ik heb mij vergewist van dit alles, in wat nu als “scriptie” getypeerd wordt. Ik vind er mezelf in terug, zij het in zeer laaghartige vorm. Geen zweverige intenties meer om “beeldtaal” in finale woordjes te verpakken, maar… de pointe hou ik nog even achterwege, voor wie er verplicht leesvoer aan heeft. Het tipje is wellicht dit: een blijvend redeloos verlangen naar het maken van beelden. Schrijf ik dit concreet genoeg?

 

Onaangeschoten wild ben ik overigens wel van mijn eigen beeldenberg en de boeken waarin ze zich vergewissen van een lang bestaan. Beeldtaal uiteenrafelen en gerijmdheden ontdekken, mijn courante dada’s van maanden ver, hebben er een beeldvriendelijk onderkomen in gevonden. “Beeldvriendelijk”, daarmee bedoel ik dat mijn bevindingen woordloos tot beelden verworden zijn. En dat ik mij in dit “zachtaardig egoland” thuis voel.

Natuurlijk waren en zullen er nog zijn, momenten van “aha” tot “oei” en alternerend “oh” en “ah”, bij het overdenken en kijken naar eigen beeldmateriaal. Maar een vorm van sereniteit overkomt mij : als fotograaf  bespeur ik in mezelf geen handelaar in rookgordijnen. Projectie van vermeende kwetsuren (oh ja, kijk alweer een mannelijk maatschappelijk onrecht spreekt uit die foto’s) heeft geen vat op mijn actueel werk. Een beetje hoogmoed van tijd tot tijd kan maar een handvol bloedplaatjes doen trillen.

Te verwaarlozen.

Totaal niet te verwaarlozen is de komende tentoonstelling in Be Part in Waregem, omtrent kunstenaarsboeken. “Bookshowbookshop”, een trendy West-Vlaamse titel om het even over “kunstenaarsboeken” te hebben. Je vindt alles over het boek, “dat inerte papieren obstakel/object” op www.be-part.be