Mijn mystieke maten.
by lucas dewaele
Het recreatief karakter van de fotografie – een bonus bovenop de weinig opbeurende eigenschappen ervan – maakt gelukkig.
Eén : Het model met of zonder poesje geniet –in het zicht van de camera- ten volle van het doorbreken van het uitgestippelde recreatie-traject van elke weekenddag. Er is de kroeg, de bazin, het weer en de huisbeesten en –gasten. En verder is er weinig of niets, dat enig perspectief op uitbreken biedt. Misschien een malheur, tengevolge van onschatbaar alcoholgebruik of een suïcidale sprong richting kanaal? Feit is , de verhalen worden steevast gekruid en verklaard vanuit het noodlot en de gepresteerde uren aan de toog. En nu, eindelijk en onverhoopt, zijn er dan ook de fotografen aanbeland. Eindelijk een onvergoten vorm van recreatie.
Twee : de fotograaf, het wezen dat er niet alleen van geniet om zijn eigen technische kennis en zijn sociaal weefsel overboord te gooien, maar er eveneens naar streeft om de roemruchte beeldbuddies van het vak te imiteren. Een recreatieve bezigheid. Simpelweg omdat de fotograaf minnekozend, met een paar muisklikken, meesterwerken van Vlaamse fotojournalistiek creëert. Kenners besnuisteren nu onderstaande printscreen; niet-kenners hebben een aha-erlebnis en alle overigen bekruipt nu een verlies aan geloof in de goede smaak. Ontluistering werkt recreatief.
Zich vermaken en fotograferen, het gaat samen, zoals een haan met een bevrucht ei. Het ene heeft een poot in het andere.
Maar mijn ultieme recreatie situeert zich toch in de buurt van gezeten engelen. Niet ten gevolge van een valpartij, maar op eenvoudig verzoek van een recreant.