Dag van de Fomustie.

by lucas dewaele

Zwak moment in A.

Even Antwerpen aangedaan. Je weet wel, dat metropolig havennest rond het Fomu; een “fotomuseum” voor de meer articulerende medemens. Drie expo’s voor de voeten en ik heb ze helemaal afgelopen, Lindbergh, Philippi en vermoedelijk de vastgebeitelde collectie, en zijdelings ook nog het “Visionaire”-luik.  Aandoenlijk, die heer Peter Lindbergh, en gedurfd, herkenbaar. (Eertijds) mooie mensen minder mooi gevat, groot afgedrukt, met massieve kaders omrand en een zaal of drie volgestouwd. Visuele overload, maar een mens blijft toch staan en maakt heimelijk foto’s. Niet voor het nageslacht of “de cursisten”, noch voor de challenge van het fotoverbod -suppoosten zijn vriendelijk- en al zeker niet om langer dan één week te bewaren. Gewoon om te memoriseren hoe een ruimte zich verhoudt tot tijdelijke muurtjes en beelden. En dat is vrij overrompelend geordend.

Met een barokke krop in de keelholte, stap ik een verdieping of twee hoger, naar een ander niveau. Fotograaf Frank Philippi, voormalig toonaangever van de Belgische publiciteitsfotografie. Laat ons meteen duidelijk zijn : het zijn formidabele commerçanten die post mortem nog geld genereren voor de descendenten. (Mijn dagboekreflex met de inherente tijdsbesteding, verhindert mij dit zelfs nog peri mortem… ). De tentoonstellingsbouwer wil mij wat graag recatapulteren naar de hoogdagen van Philippi, maar helaas, ik val niet voor de charme van een Wurlitzer, die zomaar tegen de muur gekwakt staat. En al helemaal niet voor spulletjes uit die goeie sixties, als relikwieën in steriliseerkasten opgeborgen.

Betweterig klinken, een beetje als docerend vakman, daaraan bezondig ik mij nu voorwaar eenmalig . Mijn vraag is toch : “wat doet dit levenswerk in een museum, een bewaarplaats van schatten, een broeiplek van levendige experimenten? Het oeuvre heeft toch al zijn merites gehad, eertijds….?”. Dit tonen duidt toch wel wat op inspiratiestoornissen. Laudatio temporis acti. Al kan ik het wel appreciëren dat ook deze figuur zijn in zijn artistieke kracht ook wel belaagd wordt. Een geëxposeerde brief, waarin hij alle ouders smachtend aanzet om hun communieprentjes door hem te laten produceren, is voor mij een scharnier-papier in het expo-concept. Maar of het zo bedoeld is…

Daarna sporen naar Brussel, om net niet te tafelen met medestudente Veerle Scheppers.

Genieten van een onbevangen portfolio in opbouw – coole mensen in ongedefinieerde ruimtes- en ook van de zoektocht waaraan elke ambitieuze fotograaf zich aandoenlijk ten prooi aanbiedt.

De vragen zijn onvolledig beantwoord en smeken om een visueel vervolg. Dit wordt boeiend en lastig.

Nog even veel te vluchtig mijn “Robusta”-werk voorleggen aan tutor Geert Goiris -ik denk dat ik ietwat energiek bezig ben- en daarna…. vieren we het feest van de Fomustie. Wie speelt koning, wie scherprechter, wie de prins Laurent….?