ABVV !
by lucas dewaele
Alles behalve verhalen vertellen. Dit, algemene bedrijvers van de versneden vertelling, heb ik selectief onthouden uit gesprekken met tutoren en studenten.
Natuurlijk zijn er de zondagnamiddag-blogjes waar je alles op kwijt kan, gaande van spuwsel op vakbondsbazen tot heiligschennis van de vak-ikonen van de journalistieke fotodocumentaire. Ik vond op http://pascaldigital.blogspot.com/2009/11/dag-810-091104-woensdag.html toch wel een onversneden analyse van het werk van Michiel Hendryckx. Ik citeer de auteur :
Hendryckx grijpt, met het hem kenmerkende, al bij al zeer burgerlijke m’enfoutisme, terug naar de klassieke, en zeer trefzekere, esthetische standaarden (jaja, niet toevallig die standaarden). Hij centreert, symmetreert, calibreert, geometriseert en parallelliseert dat het een lieve lust is. Hij maitriseert. Beheerst. Ratio troef in deze composities. Nergens een wankele wanklank, nergens een beeld dat doet duizelen, nergens chaos. Salontafelbeelden. Alles mooi in evenwicht.
Een blogberichtje is iets, maar erger is als deze analyse, losmakelijk van webtalk, ook verkondigd wordt als hedendaags credo in documentaire fotografie.
Mijn geheugen is sedert gisteren gebrandmerkt met een uitspraak: “Ik haat documentaire fotografie”. Behalve staking van treinmeesters overvalt mij op dat moment een staking van gedachten.
“Ik haat documentaire fotografie”. Al dan niet met uitroepteken. Deze doordachte “slip of mind -“ verdient uiteraard wat context. Documentaire fotografie kan op veel inkleuringen rekenen. Er is vooreerst het “passé”- kenmerk van de opgeleide vakman, die vanuit zijn conventionele standaarden mooie beelden aflevert. Gejuich alom, op publieke banken, maar niet van op de margelijnen van de connaisseurs. Kenners van hedendaagse kunne – ik spreek al vanaf Stieglitz tot heden – kijken dwars doorheen het “verhaal” en zijn voorspelbare kenmerken. Kenners van nu zoeken wat Paul Strand een eeuw geleden omschreef als “het levende element, het plus”. De invulling ervan is een gevoel, een “state of mind”, een uitvloeisel van een vrije manier van leven. “Je moet objectiviteit gebruiken en controleren via de fotografie, omdat je niet kan ontwijken of verbloemen door het gebruik van onfotografische methodes”, liet hij ons nog na.
Visueel betekent dit dat fotografen aan vaag-diepe gedachten onderworpen zijn en als -en slechts als- zij nog fotograferen, krijg ik, als toeschouwer, vrij banale beelden te zien, waaraan onscherpe gedachten multimediaal en repetitief gehaakt worden.
Met deze spannende gevoelens zit ik maandag op een trein in Java. Alles behalve verhalen vertellen, is het dwingende devies van mensen-met-overzicht.
Zowaar een hinderlijk gevoel voor wie vrijelijk het beeld wil zien ontstaan. Inhoudelijke bekommernissen, omfloerste beeldcodetaal : het zal voor een ander moment zijn, ergens tussen vrieskou en de eerste bloesems.
Valt het op dat teveel gedachten de beelden in de weg staan? Uitroepteken.
Mag ik bij wijze van afscheid verblijden met mijn hoogsteigen, objectiverend kataractkaartje?