Op de zevende dag rusten…..
by lucas dewaele
….de treinbegeleiders, de machinisten, de spoorwegpolitiemensen, de toiletopkuisers, de treinkeukenchef en het wagonzaalpersoneel, de spoormanagers-on-duty,….. en dus is er geen trein van Bandung naar Bogor. Eén januari vieren in een auto, op een tolweg, met Europese plakkaten. Dit is geen Indonesisch avontuur meer.
Het avontuur herleeft in de megastad Jakarta, ergens in een verpauperde buitenwijk, met een eigen stationnetje. De trein – een hybride-maaksel tussen trein en metrostel – stopt er even en snelt dan weer onverdroten verder, richting Bogor. Indonesiërs zijn meervoudig gek als het op veroveren van een schaars zitplekje aankomt. Er wordt niet zachtemensgewijs gewacht tot zelfs maar één passagier uitgestapt is; de meute stormt gewoon de trein in. Wie zit, is gewonnen, of zoiets. Eigenaardig volkje; ik moet dringend de kleinzoon van Edward Douwes Dekker hieromtrent bevragen. Of heeft vriendelijkheid ook grenzen?
Geen grenzen kennen de onaflatende blikken mijn richting. Ofwel is het de geur, ofwel de kleur, ofwel het formaat, ofwel het fototoestel. Ofwel een cocktail van dit alles. Ik voel mij een albino-alien, maar laat mij niet als dusdanig kennen. Eén vraag in eenvoudig Indonesisch en ik reply steevast met onopgefrist West-Vlaams. Mooi toch, multiculturele communicatie. Werkt altijd en heeft een afschrikkend effect op inheemsen.
Bogor is de ultieme verschrikking voor een ecologisch-geïnspireerde ziel. De trein rijdt gewoon een openbaar stort binnen. Als Bandung al de milieuhel was, dan is Bogor het infernale nec plus ultra, zo verregaand vuil dat ik er geen beeld aan vuil maak. Geen kolonisator zou hier, zestig jaar na datum, zelfs zijn groot gelijk kunnen terugvinden. Meneer de President, geef terug die onafhankelijkheid. Laat de Hollanders nog één keer een kans.
(Ik vraag me trouwens af wat dit land met zijn oliedollars doet? Niet kwaad bedoeld, gewoon nieuwsgierig…)
Ondanks dit alles is Bogor echt wel gezellig. Als mijn beelden dan toch een richting krijgen ,mag het gerust hier zijn. Vanuit mijn hoofdkwartier (Abu Pension, op 50 meter van het “stasiun”) zou ik stressloos 14 dagen in en rond het stationnetje kunnen rondlummelen. Met mijn eenvoudig meetzoekertoestelletje kom ik hier al heel dicht bij de mensenmassa. Soms verdwijn ik er zelfs in, vooral als alweer een arriverende trein moet bestormd worden. Empathisch fotograferen, het zit mij wel in de aderen.
Wat heb ik dus geleerd vandaag? Simpel: fotograferen is het bepalen van heel nauwe open grenzen. Op één plekje, met een robuust cameratje – geen balast-, alert wachten en klaar zijn tot iets zich voltrekt, wat het ook zij. En vrijgevig zijn, in woorden, in hartelijkheid en af een toe ook in roepies.
Als het wat prekerig klinkt, vergeef mij, want het is zondag, één januari, ik mis internet en veel meer Belgische bloedconnecties.
Beelden volgen.