Donderdag, leerstelligheden.
by lucas dewaele
Het begon alweer op de ochtendtrein: Susan Sontag spoorde eens te meer dwars door mijn leesveld. Vanuit één van de drie indringende boekwerkjes over het vak “bibliotheek van de fotografie”. (Uitgave van het Fomu en het meer breedsprakerige Nederlands Fotomuseum.)
Sontag omtrent Ernest Bellocq, je weet wel die Toulouse-Lautrec-achtige postuur uit Storyville, New Orleans. Juist ja, die “womanizer” of correcter en lyrischer de “fräuleinizer”. Het nieuwe woord duidt, naar mijn intuïtie, wezenlijker de relaties die hij had met zijn modellen. Over drijfveren van psychische en hormonale aard kan je beter bij Freud of mindere schobbejakjes zijn. Het geval Anna O. was immers even anoniem als Bellocqs focuspunten. Maar Bellocq kon hen wel degelijk over enkele tijdsgewrichten heen levendig en waarachtig houden.
Ik ben op zoek naar criteria om beelden te typeren, om hun waarde te verwoorden. Bij Sontag vind je bijna goddelijke inspiratie. Ze zegt verstaanbaar hoe de omhulling in elkaar zit, hoe je er doorheen kan kerven en onthult kernideeën. Ongeacht in welke mate beelden aangetast en bekrast zijn door de tijd en gebrekkige chemiekennis. Criterium par excellence is de factor “onvergetelijkheid”. Blijft een beeldje plakken aan je denkschors, dan zit je alvast goed. Overige pluspunten om tot een goede foto te komen : de grondstof. Werk met wat heet “de onderkant van het leven” (figuren uit de marge) en maak hun herkomst mythisch, een beetje vervlogen Marollen-allures. Voeg erbij, een afkalving van je eigen fotografen-identiteit (toon je foto’s niet aan je partner en aanverwanten), geef je modellen geen naam (laat je buurmeisje met rust) en fotografeer en schik ze informeel (een beetje zoals Jim Goldberg). Wees gewoon geen geschoold fotograaf, denk niet in RAW, ga in tegen elke blijk van academisme. En als je camera toevallig in video-modus staat, sla dan andere wegen in, andere criteria, andere kunsttheorieën : je heb dan geen gevonden object -een foto- voortgebracht, maar iets onpakbaars, iets immaterieels.
Naadloos komt de Kunst om de hoek kijken als het om beoordelen van fotowerken gaat. Op een leerstellige dag kan deze sensatie even aangeraakt worden, met een gevoel voor ongenuanceerd blogschrijven in de nacht.
Mag ik meedelen dat het opwekken van kooplust bij Kunst en waspoeder van eenzelfde orde zijn? Allebei schadelijk voor mens en dier.
Staat u mij toe dat de term “passie” in het kunstbedrijf een functie van allesopener opeist?
Laat je mij de onbeschoftheid om ronduit te stellen dat Kunst alleen bij zijn schepper bewogenheid opwekt? En bij braafgelovige studenten? (Docenten zijn afvallige gelovigen).
Kijk, beste volger, dit heb ik vandaag toch onmiskenbaar geleerd : een kunstinfarct wordt kunstmatig uitgesteld door geld, economische constructies, dikke diamantvrienden en een puur cerebraal engagement. Onderlinge ongerieflijkheid onder Kunstkenners, het blijft ontroeren. Maar alleen de kunstenaar die ten gronde aan dit geloof vasthoudt.
Misschien diep ik hieruit een propere maatstaf, om goede fotografie te verhelderen.
Iets in de zin van “kinderlijke natuurlijkheid” of minder mallotig gesteld : “authenticiteit”.
Wat als we het criterium “oprechtheid” bevragen bij het bekijken van beelden? En wat als commerciële tentakels even doorgeknipt worden? Kunst zonder speculatieve opties, zonder beaamde blabla, zonder media-comfort, zonder gepassioneerde “collectioneurs”, zonder…
Voor de rest van deze nacht blijf ik gewoon een beeldenmaker. Zo één die wel fotografeert, met een verengd zicht op een verlengd verblijf in het ongrijpbare archief van de hard disk.
Niet ik zal het posthume geluk kennen om ontdekt te worden door een grote vakgenoot, die met funeraire egards mijn beelden zal afdrukken, ze tot boek laten verworden en vervolgens zijn ding zal doen met de opbrengsten. Zo is het ongeveer gegaan met de eerder genaamde Ernst Bellocq, de man met het net-niet-waterhoofd en toch zot van onvervalst beelden maken.
Met dit laatste ben ik vandaag gewoon verder gegaan. Van Sint Lukas tot in Recyclart, de galerie aan de Kapellekerk in Brussel.
Je bent er welkom, op donderdag 16 februari. Ik toon er een hoopje foto’s, samen met Julie Vermeersch, studie- en beeldgenote. (www.julievermeersch.be).
De beelden: ze zijn echt van mij en jij mag ze gauw zien. Dit wordt onvergetelijk of onvergefelijk.
Of hoe zou Susan het gezegd hebben? Wie een levende goeroe in de etalage heeft, mag zijn hand opsteken.