Een voorbeeldig treffen.
by lucas dewaele
Er wordt veel strijd geleverd tussen de oorschelpen van nadenkende fotografen. Zelfgeslagen bloedneuzen, opkomende littekens en mijn verbeelding zaliger zijn de uitkomst van een overdaad aan beelden kijken, beelden maken. Beelden door mezelf, beelden van anderen en de zo onstoffelijke geloofsbrieven daaromtrent. Niets is lastiger dan over beelden babbelen via een gewone spreektaal. “Geestige beelden, die iets hebben” is de aanhef van elke spiritualiteit in de hel van de fotografie. Wrevel is een wederzijds gevoel dat vervolgens ontstaat, bij zowel hij die toont als bij de kijker die ogenschijnlijk de informatie verwerkt. Spreektaal frustreert als het over beelden gaat : het is te banaal, te gangbaar of het wordt ronduit als neerbuigend begrepen. Tot overmaat van wanhoop bij de meester in mij. Moet ik andermans beeldtaal dan toch bekijken met eigen beelden? Hun techniekjes kraken, hun energieloze gewicht wegwuiven? Niet met woord-ismen, maar met imitaties, parodieën, kopietjes, reproducties en visuele pastiche duiding geven?
Ik schrijf dit uit verregaande onvrede met mezelf, in een betoog over documentaire fotografie. Een kortstondig verblijf van een slordige acht uur in de bib van Sint Lukas verplichtte mij naar Eugène Atget te leren kijken. Voor wie de informatie mist : een Franse brokkenacteur en fotograaf wiens beelden van Parijs (eind 19de eeuw tot 1926 ongeveer) vooral bij dood en as-zijn, verheffing kregen. Het was een slimme vent, Eugène. Hij sleurde, op zijn 68ste nog met een zware houten camera, Parijse heuvels opwaarts. Een ware woordloze kalvarietocht, maar met één listig kneepje : hij schreef niets omtrent zijn beelden, hij zweeg. Geen statements, geen theorieën, geen frases : na zijn dood stortten de theoretici zich op het blanco canvas van zijn oeuvre. Goeie zet vanwege de man die slechts “documents pour les artistes” maakte; hij geniet nu eeuwige roem, in plaats van de gebruikelijke vijftien minuten.
Een beetje een verademing om dan toch nog omtrent Bernard Plossu iets te lezen. Een Fransman bij leven, wiens biograaf nu al pent : “de frisheid van zijn foto’s is deels te danken aan het feit dat hij werkt als een fotojournalist, met gecontroleerde intuïtie en directe reacties. Zijn buigbare, aanhoudende, recta linea-antwoorden op de visuele, de sensuele en de poëtische realiteit geven hem een plaatsje apart van de rest.”
Ik zoek een dergelijk biograaf, maar vooralsnog voer ik zelf een vereenzamende strijd. Zoekend naar beelden en woorden, waarbij de kijker de ervaring van de beeldenmaker gewaar wordt. Of zoiets.
Ik lees graag gecontroleerde intuïtie,….
“Gecontroleerde intuïtie” : je merkt dat er wel degelijk rake gedachten omtrent fotografie kunnen verwoord worden. Mijn biograaf zal het moeilijker hebben….