Zin op maandag

by lucas dewaele

Het Echternachse processiewerk van mijn overpeinzingen resulteert alvast in één zin:

“Ik moet besluiten dat er meer essentieels ligt in de aanpak van de documentaire fotograaf, die het verhaal en zijn breed-affectieve aanpak niet ontegenzeggelijk tentoon spreidt, maar deze oproept. De fotograaf-kunstenaar die de kijker eenvoudigweg vraagt om het verhaal zelf te hertalen, wars van een interpretatie van de kunstenaar zelf of van de theoreticus, die stelt hoe deze of gene beeldtaal aldus dient geïnterpreteerd.” Tot dusver een kleine ontknoping in mijn zoektocht naar de betere ijkpunten in documentaire beelden. Bijna, uit puur theoretische rancune, voegde ik er nog aan toe, dat een kunstenaar er pas echt in slaagt de documentaire beeldtaal op te schonen, als elke oprisping van bijvoorbeeld feminisme of ecologie of immateriële kwaliteiten in de kiem gedoofd wordt, door het werk zelf. En door de reactie van de argeloze kijker, die geniet en beleeft. Maar, ik schreef het reeds, “rancune” hoort niet thuis in de kolommen van een masterscriptie. Maar in de verzonken schrijfsels van een blogje des te meer en meer.

Scriptiejeuk ten spijt lees ik nog graag over fotografie. Stephen Shore – ik ben over de man heen gestapt bij het schrijven over documentaire fotografie – maakt in “The Nature of Photographs” melding van volgende “tools”. “Bij het bepalen van de inhoud en de beeldopbouw, zijn het standpunt, het kader, het scherpstelpunt en tijd de vormelijke gereedschappen van de fotograaf; ze worden gestuurd door de aandacht die de fotograaf opbrengt. Ze weerkaatsen de helderheid van zijn concentratie. Deze tools sluiten nauw aan bij de mentale “organisatie” van de fotograaf.”

De wijsheid die Susan Sontag, weliswaar in brokjesvorm, aanbrengt, wordt vervolgd in het boekje van Shore. Wijsheid in de vorm van een vingerknip, in de stemming van “let op, beste fotograaf, ik ga je iets openbaren”. Een voorbeeld. “Als je nu pas bewust wordt van de ruimte tussen jezelf en deze pagina (dit scherm), dan kan je spreken van een transmutatie, een zijnswisseling van je aandacht en je waarneming. Deze soort verandering van je perceptie, kan voor een fotograaf leiden tot een herschikking in zijn formele beslissingen bij het maken van een foto”.

Telt dit als scriptieverdriet of eerder als bijdrage tot het begrijpen van beelden, wars van termen “leuk, geestig, sterk, feministisch-onvriendelijk,….” Of weet ik veel welke ondoordachte verzuursels het leven en het kunstenaarschap tekenen?

Animositeit op maandag, daar heb ik zin in.