Kunst maakt niet gelukkig.

by lucas dewaele

Op zondag 1 april heb ik argwaan gekoesterd. Niet dat ik me bedreigd dreigde te voelen door een Vlaamse wielerkaravaan of door Leuvense portiers die West-Vlaams verwarden met het dialect van Tangiers, maar toch…. Verdenking wekt zo’n dag steeds weer op. Ik kreeg niet alleen tegenvallende resultaten van mijn nieuwe Polaroid SX 142012 te verwerken, maar ook buitenlandse antwoorden op mijn innige vragen aan kunstenaars.

“Welk verhaal wil je vertellen, met je werk?”

“Wat drijft jou om te maken wat je maakt?”

Kleine vragen aan grote artiesten resulteren gegarandeerd in stilte, in een statement zonder bronvermelding of in een kras wederwoord.

Merkwaardig toch dat die twee simpele vragen nog steeds geen onverdachte helderheid opwekken. Laat ik die vragen dan maar stellen aan twee eenvoudige werkmensen, een rechtetandenarts en iemand die in het donker in je ogen kijkt, zonder verliefd te zijn of te worden. Twee fictieve personen uit de nabije lucht gegrepen. Het verhaal, meneer? Eenvoudigweg doen wat je graag doet, het vakkundig-goed doen en centen verdienen. De drijfveer? Rekeningen op tijd betalen en schoonheid toebrengen, of toch een ingeving ervan. Geen dubio, geen scepsis, geen scrupule.

Jammer dat Kunst niet vatbaar is voor die ontleding. Een vak, ja, dat laat zich pramen en doorlichten en een vakman, die laat zich bezielen door drang en angst, voor een deurwaarder. Maar een kunstenaar…?

Ik ga ervan uit dat kunstenaars proefondervindelijk beleefde mensen zijn. (En ik ben dat ook – al werk ik naar een gewilde mutatie toe.) Welk antwoord op die twee eenvoudige vragen kan ik verwachten van Kunstmensen, die geestdriftig kunnen weten, wat ik hen vraag? (Omdat ze in de specifieke boekjes komen, met wierook beademd worden in het Kunstonderwijs en succes uitstralen tout court). In eerste instantie, geen respons of een -aha- zeer laattijdige, wegens geen tijdsbesef of een bijna-levend-ervaring, vermoed ik. Ten tweede,een heilig huisje dat bezwijkt: tot op dit eigenste moment was ik bekoord door het romantische idee dat elke kunstenaar “vertegenwoordigd” was in zijn werk. Dat, met andere woorden, het werk een materiële performance was van de man of de vrouw. Mis dus; er zijn erkenden die weigeren zich kenbaar op te stellen in hun werk. En die hun werk miskennen in het vakje waarin ze ondergebracht zijn door kenners. Derde keuring van antwoorden op heldere vragen leert mij dat helderheid en vraagstelling problematisch zijn in menige belevingswereld. En tot onbeleefdheid dwingen. En dus negeerbaar zijn.

Ten vierde mocht ik één lange open vraag als antwoord ontvangen; een verademing in de smogscène van de Kunst. Van een soort Amerikaan, met een Belgische nationaliteit. Die grote foto’s maakt, met een zware camera. Een beetje tussen Atget en Abbott, maar nog bemailbaar. Ga zijn werk bekijken, inspecteren, navorsen, beschrijven. Het hangt nog in het FOMU. De suppoosten zijn er beleefd. En koesteren allerminst achterdocht voor wie kijkt en vraagt.

Intussen verwacht ik niets meer van die Polaroid SX142012. Wie hem wil, mag hem komen halen. Mailtje volstaat.

polaroid sx142012 : om op te fluimen...

polaroid sx142012 : om op te fluimen...