Dageraadgeving.

by lucas dewaele

Mooi voor velerlei uitleg vatbaar.

Geen idee hoe jouw leven zich vervult; het mijne is een laafplaats van gedachten, gesprekken en gewroet en soms van betere wijnen. In aflopende orde, in zigzag-regelmaat, vatbaar voor de ongeschonden omstaanders. Ronald Reagan, bij presidentieel leven reeds dementerend, zei ooit ‘I like photographers, they don’t ask questions’. Het zal weduwe Nancy wel een troost of worst wezen te vernemen dat haar Ronnie zaliger heel vaak gelijk had. Wat een bepaalde garde van fotografen betreft, klopt zijn statement helemaal : ze stellen geen (openlijke) vragen. Om lastig slameur af te blokken of omdat ze een kritische reflex afgeleerd hebben tijdens hun ontmoetingen met leermeesters. Rond het onderwijs van mijn geliefkoosd medium wentelen zich immers niet alleen lieverdjes; primae donnae en geraffineerden zat, die ver-vervlogen en actuele fotografie van een ingekleurde kanttekening voorzien.  Weinig fotografen protesteren post mortem. En bij een hedendaagse handgift (in de vorm van een gesponsorde publicatie) hoor je enkel de gekende verkoopsadjectieven. Tot zo ver alweer mijn eenmansgelijk, waarvan de regelmaat de graadmeter van het plus-vijftig worden meer en meer aanstuurt. Tijd om mij te verzetten.

Leer de achterzijde kennen.

Ik was niet in gedachten verzonken, toen ik bij een vriend, in de canapé aanlag. Ik keek gewoon naar de mens in kwestie en zijn beelden aan de muur. Wij haalden conversaties en academische deining op. En wij raakten het roerend eens toen ons gesprek zich nestelde in de beleving van de fotografie, onze fotografie. Twee medioren die zich het recht toeëigenden om terug te kijken en te zien dat de docenten-expertise rond beelden er ook vroeger al even beroerd aan toe was. Nu ben ik helaas niet zo gezwind als mijn gespreksgenoot in de argwaan voor een medemens – hij trok zijn besluiten al veel sneller -, maar onze conclusies waren ontroerend gelijklopend. Wij werden bedonderd in ons zoeken naar een ware beeldtaal en goeie beelden. Vastberaden en ongerijmd gelovig waren wij toen in onze overtuiging dat talent, energie, vakkennis en een uitzinnige toewijding de inzet waren van de betere fotografie. Onvermijdelijke eigenschappen van de strevende fotograaf. Nu zijn wij iets bijdehandser geworden. Gewoon openlijk gesteld: wij voelen ons retro-actief betoeterd, beetgenomen, belazerd. Een foto, dé foto doet er namelijk niets toe. Hét beeld: vergeet het. De omkadering telt, de plek waar de foto opgehangen wordt, de blabla vanop vage leerstoelen is van kracht. Door mensen die ons (toen- en nu-malige ontdekkingsreizigers) ontwrichtten met een droog veto, zoals mallotige wielerknechten met één instructie doen : afstoppen. Het verdriet van vijftigers reikt ver en diep en breed. En is oprecht. Tot zo ver ons tweemansgelijk, waarmee wij nalaten iets te vergelden. Zo bête zijn wij, niet in geniepige kringen opgevoed.

Flaneur met wil en tegen dank.

Opgevoed op mezzo-katholieke wijze: wij reserveren het positieve luik van nare ervaringen voor een onuitgegeven toekomst. Natuurlijk blijven wij ons bewust van de overbelichting van gepropageerd en geëtaleerd atelierprut en van fotografisch beeldmateriaal waaruit hoop-en-al een stukje chaos spreekt, maar toch blijft een bouquet van waarachtigheid ons inspireren. Er moet toch een hap van de oorspronkelijke en braakliggende taart  zijn, waaraan ook simpele, ongebonden zielen zich te goed kunnen doen. Spontaan komt mij het laat-middeleeuwse woord ‘heerlijkheid’ voor – ik bevraag een meelezende historica hieromtrent. ‘Heerlijk’ in al zijn geledingen, voelt het aan, als ik gewoon op stap kan gaan, met een pijnlijke schouder (zwaar statief) en een simpel fototoestelletje. Eentje waarmee je mikt en afdrukt en die simultaan je verwondering voedt. Een apparaat dat echt is, geen strategieën ontwikkelt, geen ingesloten planning herbergt, maar gewoon ‘registreert’ en zich laat vormen tot een ongewrongen instrument. Heerlijk, toch om een vrije fotograaf te zijn.

‘Photography is about the story outside of a photograph’. Misschien moet je net als ik googelen om de mens te vinden die deze uitspraak ongedwongen deed. De definitie is ruim-omvattend; je kan deze interpreteren zoals je belieft. Pejoratief en cultuur-pessimstisch: ‘fotografie’ laat zich verfrommelen zoals een origami-werkje, in de handen en geesten van de experten die iets te verkopen hebben. Luchthartig: ‘fotografie’, het medium tot zelfexpressie, is eveneens plooibaar voor geestigen van geest, die wat rondlopen, zonder hangende mondhoeken en kritisch-gekruiste armpjes, met een kinderlijke blik op wat de tred hen openbaart. Zonder plan de campagne, zonder manoeuvreerlijntjes, zonder vooropgestelde denkbeelden. Zo maar, met een onbevangen inzicht. Kwetsbaar bovendien.

Het verhaal buiten de foto om. De carnavalstoet waarin wij dagelijks figureren. Daar gaat het om. En om wie wij waarlijk zijn, onder clownmutsen en ver weg van gespeelde fratsen. Ontmaskerd raken wij toch. Alweer een doel.

aan zee