Na champagne, de gedachten.
by lucas dewaele
Op zondag hoort men calvinstisch te rusten. Niet te fietsen of toch wel ietwat te genieten van de aangekondigde suïcide van Sinead O’Connor. De zevende dag (of ook wel de eerste genaamd, afhankelijk van het perspectief) is mij sinds jaar en dag als rustdag vrij onbekend. Met beelden in de weer zijn laat je niet los.
Een dag als een worsteling in klassiek West-vlaamse stijl. Grieken en Romeinen hebben andere zorgen. Diep denken en oppervlakkig staren naar het scherm, dat niet wil gevuld worden. Ik denk na over het invullen van menselijke drang. Bijvoorbeeld : hoe vul je een master-voorstel in, op een substantiële manier? Ik raadpleeg een vriendin, eentje uit een boekje. Susan Sontag, on Photography, op een zondag. En ik vind antwoorden, zelfs op eerdere vragen: “De hoogste wijsheid die je over een fotobeeld kan zeggen, is : Hier heb je de oppervlakte. Ga nu bedenken – of liever gezegd, voelen, intuïtief aanvoelen –wat daar achter ligt, wat de werkelijkheid moet zijn als ze er zo uitziet. De foto, die zelf niet kan verklaren, vormt een onuitputtelijke bron van deducties, bespiegelingen, fantasieën.”
Zal ik deze zonderlinge dag zonder beeld afsluiten? Gewoon als slenteraar en leurder in losse gedachten? Iemand grinnikt nu, want dit citaat sluit wonderwel aan bij zijn foto-ethische oprispingen.
Misschien nog een korte wenk voor passanten van dit dagboek :”De flaneur wordt niet gestoord door de kortste weg maar laat ruimte en tijd open. Hij laat zich graag afleiden door zijpaden of ophouden door onverwachte ontmoetingen. Zijn doel? Geen ander dan het voeden van een gretige nieuwsgierigheid.” (Marijntje Denters)
Zal ik voortaan een nieuw familieschild laten gieten, met dit devies als lijfspreuk?
Morgen wacht mij een maandag. Wee de manspersoon die mij het flaneren belet.