Te gast in een zachtaardig egoland.

by lucas dewaele

Mooi toch, dat ontwapenende Franse taaltje uit Lotharingen. Ingebet in de innemende persoonlijkheid van Eric Poitevin, voelt een mens zich à la minute geborgen in zijn wereldje. Een wereldje in Longuyon, omringd door daguerrotypiën en fraaie nostalgie.

Ik was er maar eventjes en vind dit sindsdien eeuwig spijtig. De man vertelde over zijn inspiratie, zijn drijfveren, de sierpluimen op zijn portfolio. Zachtmoedig en ook voor Duitsers en Amerikanen verstaanbaar. (Terzijde, ik geloof nooit dat hij op Hongaar Sarkozy zal stemmen- zij spreken echt een andere taal.)

En dan de beelden. Gekoesterd als relikwieën (zijn woorden). In zijn betoog herkende ik vele reflexen en bedenkingen, die ik in mijn parcours ook even tot de mijne mocht rekenen. Tot één of andere boosaardige kunstenaar of onbeeldende fotocriticus deze neersabelde. Een gevoel van eenzame Alice in pijnbankenland blijft intussen.

Ik heb de mens nog vele vragen te stellen. Misschien doe ik dat wel. Zo in de trant van : ”Monsieur Poitevin, waarom zijn uw prints op het zo gegeerde barietpapier zo grijs en donker?” Juist, die prints van de oudstrijders? Niets is er fris wit… Of pissiger: “waarom die nostalgie naar het klassieke papier, de klassieke optische bank-benadering, als deze technische gronden mist?” (“Technische gronden”, daarmee bedoel ik dat de actuele techniek, bijvoorbeeld in papierkeuze en printing, perfecte imitatie van een barietprint aankan. En pak mij niet niet op de woordkeuze “imitatie”.)

Soms besluipt mij het weerstaanbare gevoel dat een nostalgisch werkveld zijn eigen grondwetten heeft en zich hooghartig afsluit van wat de buitenwereld biedt. Een soort eigengereidheid, die emotioneel en stom-blind-doof, zichzelf in stand houdt. Maar dit is uiteraard maar een gevoel, een onooglijk jeukpuistje dat blijft etteren, tot in lengte van dagen. Tijdens de uiteenzetting van Eric nam ik enkele beeldjes. Géén wereldbeelden, want daarvoor was de tijd te kort, de gène te groot  en het licht echt te tegen. Op de terugweg kon ik niet weerstaan –ondanks geen tijd en geen inspirerend licht- om vanuit camionette-perspectief mijzelf wat te stofferen en te overtuigen dat ik werkelijk eventjes maar, in het wereldje van Eric Poitevin was.

au secours!

En dan kwam ik plots aan. In Roeselare, waar het licht wél goed zat. Al valt daarmee géén “commerce” te doen. Je kan er wel je egoland mee bezeilen.