Geven en nemen : gas.
by lucas dewaele
Drie touché-momenten vandaag :
- Recyclart, aan de Ursulinenstraat te Brussel
- Tutor, momentje aub, ik schrijf.
- Dirk Braeckman, tweedelige episode.
Recyclart. Wie die verklarende tweetalige term uitgevonden heeft, was bij de pinken.
Onder de sporen en het treingeroffel bij de Brusselse Kapellekerk heeft zich iets krachtigs genesteld : een veelarmig initiatief om de populaire (zeg maar verpauperde) wijk een on-eigentijds elan te geven. Muziek maken – de ware polychromie-, een ernstige stiel leren, warm eten en zowaar ook bijwijlen naar fotografie kijken. Een levensomvattend project dus. Ik stel de vraag : waarom leef ik al zo lang zonder hiervan te proeven? In februari godzijdank zal ik mij hieraan bevlekken: een heuse tentoonstelling op Brussels grondgebied, in inspirerend gezelschap van jong volk, in de locale galerij. Roem wenkt; nu nog terugzwaaien. (www.reclycart.info)
Tutor. Ik zoek een Vlaams equivalent van deze roeping. “Sabelaar” klinkt te vriendelijk voor de man die doelrake prikken uitdeelt. Even denk ik aan de gasleverancier van het Tahrirplein, maar neen, diens leveringen zijn fruitvliegwindjes in vergelijking met de drukgolven die ik vandaag te verwerken krijg. Gifgas als tegenwind. Het klinkt als een bevel in het Westvlaams.
Mijn persoonlijke Tahrir-arena heb ik vandaag afgebakend; mijn resterende bakens blijken die van verdampt emotionalisme te zijn. Intellectueel en rationeel voorwaar onwaardig bevonden.
Vol ongaarne geef ik toe dat 30 jaar geloof in “compassionate photography”, bij gratie van ene Eugene Smith en Dorothea Lange, vandaag “passé” verklaard zijn. En dat zonder stemverheffing, maar met concrete argumenten. Dodelijk voor wie dacht kritisch te zijn, maar nu blijkt een evidente vorm van naïviteit gekoesterd te hebben. Nog twijfel ik aan de argumenten die voor mij op tafel liggen.
Mijn grootste angst is dat de eigen beeldhonger misschien klinisch gestild wordt. Voor lang.
Morgen bekijk ik de apologie van de actuele beeldenmakers nog eens.
Storen mij nu al : kunstenaars, die goedlachs grammaticaal gebrek in hun beeldtaal wegwuiven als een onbetekenende kwestie. Stoort mij: de egolanderij, klauwend aan een intellectueel discours, waarbij de termen “onderzoek” en “bevraging” te veelvuldig gebruikt worden. Stoort mij: “sociaal engagement”, als predikaat op kunstenaars die uiteindelijk slechts thematisch geïnteresseerd zijn in maatschappelijke topics, vanuit een brede comfortzone. Stoort mij: mijn hoogsteigen “emografie” die nu op apegapen ligt. Ik zou schrijven : stoor mij.
Dirk Braeckman: ik geef toe, de man heb ik woordelijk een beetje kromrecht aangedaan, afgaande op een Goudvis-reportage. Het siert mij niet om in de periferie van nuances selectief te harken. Ik heb immers een nostalgische en gedegen versie van het fotografendom af te schermen. De fotografie van Michiel, Carl en maten. Fotografie, die er in gaat als moeders melk, en niet smaakt of reikt naar bitterheid.
Het medicijn van de “emografie” is uitgewerkt, zo blijkt. Bon, gooi weg die afbeelding, kom hier met dat beeld.
Vat ik het zo goed samen?
Of is dit de dag nul, waarop de beeldenmaker zijn appetijt verliest?
Voorlopig ligt de chroniqueur in mij op ramkoers: Reactief-Argwanende Memorie.