De falsificatie in de Belgische fotografie (1).

by lucas dewaele

Onlangs nog hoorde ik een zestigjarige fotojournalist op de radio de lijzige loftrompet bazuinen over de Belgische fotojournalistiek. Omtrent de ongekende luxe van het beeldmateriaal dat wij wel moeten kennen uit Vlaamse kranten en tijdschriftjes. Namen als Bieke Depoorter en Jimmy Kets en zo. Ik ken de brave man en zijn harmonieus werk te goed om ook maar één woord van dit eerbetoon te geloven; zijn onthoekte leeftijd en zijn strategisch-honingzoete gedachten verleidden de fotograaf om toch maar geen boude uitspraken te plegen. Hij weet immers, net als vele nuchteren onder de beeldmakers, dat de gehypede geniën van de actuele fotografie, vanuit netwerken opereren die zelfs quasi-gepensioneerden nog tot nut kunnen zijn. Dus waarom zou men tegen de golfslag ingaan en alle kansen op andermaal eigen glorie verkwanselen? Fotografie zit net als Kunst, in netwerken. Pascal Gielen heeft er een boekwerkje aan gewijd; ik begrijp derhalve op de wijze van de muilpeer hoe foto’s, net als culinaire vaardigheden en vele kunstuitingen vermarkt worden. Mensen, kunstenaars en andere fotografen worden in omkaderende netwerkjes gesmaakt, geraakt, gekraakt, uitgebraakt, vermaakt en af en toe (af)gemaakt. Jammer voor de voorbeeldige fotograaf M.H. uit G. dat hij de kwaliteiten van zijn eigen werk onvrijwillig ter discussie stelt. Een eigen oeuvre dat incompatibel is met huidige normen van de betere fotografie. Michiel, de dag dat jij met twaalfduizend-iso-ruis-onscherpe beeldjes maakt tijdens je zogezegd ongeorganiseerde reisjes, de nacht dat jij met lightroom-presets je grijstintenpalet weggooit, is de liefde over. Geloof me vrij: je kunt niet houden van een fraaie Hendryckx-foto, zonder toch wel kritisch de media-gestuurde gekte rond De Keyzer en Co te bekijken. Ik kan dit niet en ik wil dit niet.

Light in the room, number 37, by Mietje Stek

Light in the room, number 37, by Mietje Stek

Oogleedskow, night with clothes on, by Hie de Terpoo

Oogleedskow, night with clothes on, by Hie de Terpoo

Wat ik wel kan en wil is een wolf lichtelijk tegen de oorhaartjes in strijken. Gehaaide wolven zat trouwens in de vlechtwerkjes van onderwijsinstellingen en galerijtjes en vriendenkringetjes van musea. Plekken waar de actuele kunst vaak bepaald wordt, plekken op de ziel van wie echt van kunst-kijken wil houden. Met keurmerk ‘Sint’ of ‘Koninklijk’, het maakt weinig uit in dit kleine wereldje.

Zoals Gerrit Komrij bijvoorbeeld het scherp verwoordde. (De dichter-literator is weer in. In de Portugese pottersgrond, in de volksmond en in de mode.) Ik ontdekte een stukje van zijn meesterlijke pen in NRC.

‘Zien is uit de gratie. Zien telt niet meer mee. ‘t Kan te maken hebben met het ontzag dat de kunstenaar koestert voor het woord. ‘t Kan te maken hebben met de noodzaak om catalogi van een inleiding en kunstwerken van een bijschrift te voorzien. Kunsthistorici en museumdirecteuren moeten ook iets om handen hebben. Ze moeten mee-creëren, hun biotoop smeekt erom, al kunnen ze zelf niets. Maar babbelen en verbaal luchtfietsen en filosofietjes overschrijven kan iedereen. Daar zou het allemaal mee te maken kunnen hebben.’

De komende maanden zoek ik adrenalinegewijs naar meer ijkpunten in de fotografie. Ik besef al te goed dat mijn oubolligheid dit zoeken vaak zal inkleuren. Met naam en toenaam. Als koppige fotograaf heb ik slechts mijn beeldhonger te verliezen. Het enig netwerkje in mijn huiskring bevindt zich net boven de afvoerbuis van het aanrecht. Het functioneert overigens prima.