Leuven heeft inmiddels, als wijkplaats, minstens één zoon verleid. Eén dochter is er een schimmige toerist geworden en vermijdt Brussel niet meer. En de vader vond gelukkig de Dijlevallei rond Huldenberg om op zondag verwonderd te blijven : de grandeur van bomen op de oever wordt er tandkundig gesloopt. Ook een vorm van poëzie.
Ik vrees dat ik een Rom ben, in het diepste van mijn genen. Geen stad of dorp kan mijn rusteloosheid duurzaam temperen – de kinderen en hun gedragingen bewijzen het elke dag. De dogmatische verwondering moet dagelijks gevoed worden. Zoals je weet, verafschuw ik de solide gezegenden die een éénmalige verwondering uit hun jeugd een carrière lang cultiveren, weze het in het onderwijs, weze het in de media, weze het in het verborgene.
Ik blijf dus zonder rust zoeken naar het voorwerp van mijn pontificale bijstand.
Uiteraard ook een prettige dag toegewenst….
Zopas nog, vanavond, stond ik te kijken naar ons station
en ik werd diep ontroerd.
Door zoveel grandeur en schoonheid.
Flemish towns to avoid.
Wie liegt er nu welke waarheid?
Ik woon al van vorige eeuw, 1964, in deze erudiete stad,
onze Alma Mater,
en voel me er bewoner en toerist.
Nog elke dag ben ik verwonderd
over zoveel poëzie.
Mijn stad heeft meer dan mooie benen.
Leuven heeft inmiddels, als wijkplaats, minstens één zoon verleid. Eén dochter is er een schimmige toerist geworden en vermijdt Brussel niet meer. En de vader vond gelukkig de Dijlevallei rond Huldenberg om op zondag verwonderd te blijven : de grandeur van bomen op de oever wordt er tandkundig gesloopt. Ook een vorm van poëzie.
Tja, Luc,
maar als je de natuur als ijkpunt neemt,
welke stenen stad
krijgt dan wèl jouw pontificale zegen ‘urbi et orbi’?
‘Mijn stad heeft mooie benen’ van Stef Bos
is werkelijk mijn Leuvens volkslied.
Klein als een dorp, groot genoeg om je een kosmopoliet te voelen.
Van kosmos en polis.
Maar ja, verder dan een amateur heb ik het nooit gebracht.
‘Occulos habent sed non vident’
was de geliefde uitspraak van onze prefect in het Sem.
om naar onze kop te gooien.
Mooie dag nog, Luc.
Ik vrees dat ik een Rom ben, in het diepste van mijn genen. Geen stad of dorp kan mijn rusteloosheid duurzaam temperen – de kinderen en hun gedragingen bewijzen het elke dag. De dogmatische verwondering moet dagelijks gevoed worden. Zoals je weet, verafschuw ik de solide gezegenden die een éénmalige verwondering uit hun jeugd een carrière lang cultiveren, weze het in het onderwijs, weze het in de media, weze het in het verborgene.
Ik blijf dus zonder rust zoeken naar het voorwerp van mijn pontificale bijstand.
Uiteraard ook een prettige dag toegewenst….